Maria, 11 jaar oud, is woedend. Haar broertje Peewee is gestorven aan kanker. Ze weet met haar gevoelens geen blijf, bij haar moeder kan ze ook niet terecht, ze komt sindsdien haar kamer niet meer uit. Vader houdt zich sterk voor het gezin, maar worstelt ook met zijn verdriet. Ten einde raad stuurt hij haar dochter naar de grootouders. Die vangen haar zo goed mogelijk op , maar slagen ook niet om Maria over haar verdriet te brengen. Het meisje zondert zich af en wil met niemand meer spreken. Maar Jakob, een jongen uit haar buurt geeft niet zo snel op, hij slaagt erin om de levenslust van Maria weer op te wekken zodat ze weer meer kan genieten van haar leven. Als de zomervakantie gedaan is, moet ze weer naar huis en weer naar school, haar verdriet komt weer naar boven.